Kennis van kwaliteit in bodem en archeologie

Erfgoedverordening

Het opnemen van een archeologische paragraaf in bestemmingsplannen zal voor veel gemeenten niet eenvoudig of snel zijn te realiseren. Zowel de wetgever als de VNG gaan ervan uit dat vaststellen van een erfgoedverordening een mogelijkheid biedt om archeologische waarden te beschermen in de periode dat er (nog) geen archeo-proof bestemmingsplan is vastgesteld. De verordening voorziet dan in een overgangssituatie. Vanaf het moment dat er een archeo-proof bestemmingsplan is vastgesteld kan de verordening slechts een aanvulling zijn op het bestemmingsplan. De verordening mag niet in strijd zijn met het bestemmingsplan (artikel 38, tweede lid van de Monumentenwet 1988).

Grondslag verordening

De erfgoedverordening dient gebaseerd te worden op artikel 38 Monumentenwet 1988: de gemeenteraad kan in het belang van de archeologische monumentenzorg een verordening vaststellen. De wet geeft aan dat deze verordening 'onder meer' betrekking kan hebben op:

  • eisen die burgemeester en wethouders kunnen stellen aan onderzoek in het kader van het doen van opgravingen (= verrichten van werkzaamheden met als doel het opsporen of onderzoeken van monumenten, waardoor verstoring van de bodem optreedt); in de praktijk zijn dit de vastgestelde programma's van eisen;
  • gevallen waarin burgemeester en wethouders kunnen afzien van nader archeologisch onderzoek of het opleggen van daartoe strekkende verplichtingen.

De woorden 'onder meer' in artikel 38 MW duiden erop dat de gemeenteraad ook voor andere dan de in het eerste lid genoemde onderwerpen regels kan vaststellen in de verordening. Het enige criterium lijkt te zijn dat de regels in het belang zijn van de archeologische monumentenzorg.

Model erfgoedverordening

De Vereniging voor Nederlandse Gemeenten heeft een model erfgoedverordening ontwikkeld (te downloaden van de website van de VNG).