Kennis van kwaliteit in bodem en archeologie

Bodemonderzoek van de toekomst

In het derde kwartaal van 2016 is het project Bodemonderzoek van de toekomst gestart, om bij te dragen in het concretiseren van de ambities van het Convenant Bodem en Ondergrond 2016-2020 en de Omgevingswet. Het project, mede mogelijk gemaakt door het Kennis- en Innovatieprogramma Bodem en ondergrond (KIBO), moet leiden tot richtlijnen voor beheerders om op het schaalniveau van beheergebieden bodemonderzoek voor nieuwe opgaven voor duurzaam beheer en gebruik van bodem en ondergrond te initiëren. Verschillende actuele maatschappelijke vragen vormen de basis voor het onderzoeksproject, waaronder grootschalige monitoring van de dikte van afdeklagen van slootdempingen.
Bij het onderzoek naar een efficiënte onderzoeksstrategie voor grootschalige monitoring van afdeklagen wordt samengewerkt met de Omgevingsdienst Midden-Holland. De onderzoeksopgave is substantieel; het gaat hier om ruim 5.000 strekkende kilometer sloten die in het verleden zijn gedempt met onder andere bouw- en sloopafval, industrieel afval en bedrijfsafval. Om ecologische risico’s te voorkomen, worden dempingen met verdacht materiaal afgedempt met een afdeklaag van tenminste 40 cm dikte. Voor het controleren van de dikte van deze afdeklagen zijn verschillende technieken mogelijk, naast de traditionele wijze van het gebruik van een peilstok kan dat bijvoorbeeld ook met grondradar.

In het onderzoek van de (water)bodem zijn drie ontwikkelingen zichtbaar. Allereerst worden maatschappelijke vragen met betrekking tot de bodem steeds integraler. Naast milieu-hygiënische aspecten is er toenemende aandacht voor fysische en biologische aspecten, met het oog op duurzaam gebruik van de bodem en op gebruik van bodem en ondergrond voor duurzame ontwikkeling. Vervolgens wordt het beheer van de bodem grootschaliger, steeds meer gebiedsgericht georganiseerd in plaats van locatie/gevalsgericht. Het toepassen van reguliere onderzoekstechnieken wordt door de grotere schaal minder kosteneffectief. Tot slot staan de ontwikkeling van technieken waarmee de bodem onderzocht kan worden niet stil, maar in het bodemonderzoek worden nog altijd vooral de sinds lang bekende technieken van boren, monstername en laboratoriumanalyses toegepast.
De eerste twee genoemde ontwikkelingen worden versterkt door de komst van de Omgevingswet en het verdwijnen van de Wet bodembescherming. Na inwerkingtreding van de Omgevingswet zal de bodem (ook) juridisch gezien een integraal onderdeel uitmaken van de fysieke leefomgeving, en zal bodembeheer steeds meer integraal en gebiedsgericht afgewogen worden. Hiervoor is informatie over de bodem (chemisch, fysisch, biologisch) op gebiedsschaal essentieel.

Voor het project ‘Bodemonderzoek van de toekomst’ worden voor vier praktijkvragen onderzoeks-richtlijnen ontwikkeld. Naast de vraag naar de wijze van controleren van afdeklagen wordt onderzoek gedaan naar een onderzoeks-richtlijn die een antwoord moet geven op de vraag of en hoe grootschalig onderzoek naar verdichting mogelijk is, in samenwerking met het Waterschap Zuiderzeeland, een richtlijn voor efficiënt onderzoek naar grootschalige verontreinigingen met zware metalen, in samenwerking met de Provincie Groningen, en een richtlijn naar onderzoek naar de gelaagdheid van slib en waterbodem in regionale watergangen, een vraag die is aangedragen door het Waterschap Hollands Noorderkwartier

De richtlijnen dienen ter ondersteuning van opdrachtgevers bij het formuleren van de onderzoeksvraag, de (pre)selectie van geschikte (combinaties van) onderzoekstechnieken, en daarmee van bedrijven waaraan de offerte-aanvraag kan worden gezonden, het formuleren van de gewenste onderzoeksstrategie, het opstellen van de uitvraag en het beoordelen van offertes. De uitvoering van het onderzoek wordt wel indicatief beschreven, maar niet op uitvoeringsvoorschriftenniveau uitgewerkt.

De afronding van de conceptrichtlijnen is beoogd in de zomer van 2017. Na vaststelling van de conceptrichtlijnen door het CCvD Bodembeheer zal een brede reactieronde plaatsvinden. De definitieve richtlijnen zullen ter vaststelling aan het CCvD Bodembeheer worden aangeboden.