Kennis van kwaliteit in bodem en archeologie

Werkproces archeologie

Het werkproces archeologie, ook wel het proces van Archeologische Monumentenzorg (AMZ) genoemd, verloopt in de regel in verschillende stappen of fasen. Elke stap of fase eindigt met een afweging of er voldoende informatie is verzameld om een afgewogen beslissing te kunnen nemen over eventuele vervolgacties.

In het proces worden de volgende hoofdprocessen onderscheiden voor onderzoek op land- en waterbodems:

  • bureauonderzoek;
  • inventariserend veldonderzoek;
  • archeologische begeleiding (alleen waterbodems);
  • opgraven; 
  • fysiek beschermen/behoud in situ

Aan de hand van een bureauonderzoek wordt bepaald of er sprake kan zijn van archeologische waarden in een gebied. Met een inventariserend veldonderzoek wordt vervolgens gekeken of er archeologische waarden aanwezig zijn. Meestal gebeurt dit in de vorm van een verkennend booronderzoek. Als er sprake is van een vindplaats vindt de waardering daarvan meestal plaats in de vorm van een proefsleuvenonderzoek.
Bij waterbodems vindt de inventarisatie plaats in de vorm van een opwaterfase en een onderwaterfase. Hierbij wordt gebruik gemaakt van bijvoorbeeld sonar technieken, eventueel gevolgd door inventariserend duikonderzoek.

De inventarisatie bij land- en waterbodems wordt afgerond met een waardering en een (selectie)advies  aan de bevoegde overheid. Meestal is dit een gemeente. In de praktijk bestaat het selectieadvies uit drie keuzemogelijkheden:

1. behouden in situ (fysiek beschermen);
2. vrijgeven
3. opgraven


Schema:  KNA-processen in relatie tot het proces van de archeologische monumentenzorg (AMZ) bij landbodems. Bij waterbodems is het proces vergelijkbaar, maar verschillen de methoden en technieken bij het veldwerk.

Na een opgraving (bestaande uit veldwerk, uitwerking en rapportage) worden de vondsten en documentatie ondergebracht in een provinciaal of daartoe aangewezen gemeentelijk depot. De documentatie wordt ook digitaal gearchiveerd in een e-depot.