Kennis van kwaliteit in bodem en archeologie

Archeologisch werk

KNA-protocollen voor onderzoek, opgraving en andere werkzaamheden

Wie archeologisch onderzoek verricht op land- of onder water moet voldoen aan de daarvoor opgestelde kwaliteitscriteria – of 'dient zich te houden aan de normen zoals die in de archeologische beroepsgroep gelden’. Deze criteria zijn vastgelegd in de protocollen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). De KNA-protocollen bevatten de minimale inhoudelijke en ambachtelijke eisen die worden gesteld aan archeologische werkzaamheden van inventariserend onderzoek tot aan depotbeheer (het bewaren van archeologisch vondstmateriaal).

Erfgoedwet: verplichte certificering en overgangsbeleid

Op 1 juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden. Met de komst van deze wet geldt, met een overgangstermijn van een jaar, ook de wettelijk verplichte certificering voor opgravingen. Het uitvoeren van een opgraving is in de wet ruim gedefinieerd, onder opgraven wordt ook verstaan het uitwerken,  rapporteren en conserveren van vondstmateriaal.
Archeologische uitvoerders mogen per 1 juli 2017 alleen nog opgraven als zij daarvoor een certificaat hebben (certificaathouders).
Opgravingen die zijn gestart onder een Monumentenwet-vergunning (de regeling die gold tot 1 juli 2016) mogen onder die vergunning worden afgerond. 

Zowel certificaathouders als vergunninghouders moeten zich houden aan de KNA-protocollen:

  • voor werk onder certificaat geldt versie 4.0 van de KNA (landbodems en waterbodems samengevoegd);
  • voor werk m.b.t. landbodems onder vergunning geldt versie 3.3 van de KNA-landbodems. Voor werk m.b.t. waterbodems geldt versie 3.2 van de KNA-waterbodems.

Op deze website kunt u zowel vergunninghouders als certificaathouders terug vinden onder Certificeren en registratie.

Certificering op grond van KNA-protocollen en BRL SIKB 4000

Certificering is niet voor alle archeologische werkzaamheden wettelijk verplicht. De KNA bevat protocollen die onder de wettelijke verplichting tot certificering vallen en protocollen waarvoor certificering vrijwillig is (zoals het opstellen van een Programma van Eisen voor archeologisch onderzoek, bureauonderzoek en depotbeheer).
Een organisatie (gemeente, bedrijf) kan zich laten certificeren op basis van één of meerdere KNA-protocollen. Dit steeds in combinatie met de Beoordelingsrichtlijn (BRL SIKB 4000). De BRL SIKB 4000 bevat onder meer de eisen aan de organisatie en de vereiste competenties van archeologische uitvoerders (actoren).

KNA-Leidraden

De KNA-Leidraden vormen de best practices voor specifieke delen van archeologisch onderzoek. Ze zijn afzonderlijk beschikbaar. Het gebruik ervan kan verplicht worden gesteld in een Programma van Eisen.

Register van archeologen

In de KNA-protocollen is een aantal handelingen voorbehouden aan bepaalde functionarissen op basis van hun competenties. Deze functionarissen worden ‘Actoren’ genoemd. Zij zijn in het actorregister vermeld. De registratie van personen die werken als KNA-actor is verplicht gesteld door het CCvD Archeologie. De registratie geldt voor zowel de volgens de Erfgoedwet verplichte KNA-protocollen, als voor de protocollen waarvoor het halen van een certificaat vrijwillig is. Net als bij het certificeren geldt ook voor het registreren een overgangstermijn tot 1 juli 2017.