Kennis van kwaliteit in bodem en archeologie

Bodemkwaliteitskaart

De bodemkwaliteitskaart is een kaart waarop de diffuse bodemkwaliteit (de achtergrondkwaliteit) binnen een gedefinieerd gebied op het niveau van bodemkwaliteitszones is aangegeven. Binnen de zones is de gemiddelde kwaliteit vergelijkbaar, terwijl tussen de zones een duidelijk verschil in kwaliteit kan bestaan. De kaart geldt niet voor locaties die historisch zijn belast door puntbronnen (bijv. fabriekslocaties of benzinestations). Een bodemkwaliteitskaart is voorzien van een Nota bodembeheer. Hierin staat beschreven hoe met de kaart moet worden omgegaan. De kaart en de Nota bodembeheer zijn alleen geldig indien zij zijn vastgesteld door het bevoegd gezag.

In bepaalde gevallen is het mogelijk om op basis van een geldige bodemkwaliteitskaart grond, baggerspecie en de bodem, waarop of waarin wordt toegepast, zonder aanvullende kwaliteitsbepaling te voorzien van een milieuhygiënische verklaring. Een bodemkwaliteitskaart geeft een voorspelling van de kwaliteit op een bepaalde locatie. Een partijkeuring en een bodemonderzoek geven meer zekerheid over de daadwerkelijke kwaliteit van de grond, baggerspecie of (water)bodem. Het bevoegd gezag zal daarom een bewuste keuze moeten maken of en wanneer een bodemkwaliteitskaart bruikbaar is als bewijsmiddel. Indien een andere geldige milieuhygiënische verklaring beschikbaar is dat verdient het gebruik van deze verklaring de voorkeur, een andere verklaring biedt meer zekerheid over de kwaliteit.

De bodemkwaliteitskaart bestaat uit de volgende kaartlagen:

  • De ontgravingskaart; deze kaart geeft de kwaliteit van de bodem op de locatie aan.
  • De toepassingskaart; op deze kaartlaag staan de toepassingseisen aangegeven. Deze eisen zijn afhankelijk van het door het lokale bevoegde gezag gekozen beleidskader.
    • Voor de eisen in het generieke kader zie Besluit bodemkwaliteit
    • Voor de eisen in gebiedsspecifiek beleid zie Nota bodembeheer.

De voorwaarden en eisen aan een bodemkwaliteitskaart staan beschreven in artikel 4.3.5 van de Regeling bodemkwaliteit

Geldigheid bodemkwaliteitskaart en Nota bodembeheer

De kaart en de Nota bodembeheer zijn alleen geldig indien zij zijn vastgesteld door het bevoegd gezag. Het besluit waarin (lokale) maximale waarden worden vastgelegd is geldig indien bij de voorbereiding van dit besluit invulling is gegeven aan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Bij het opstellen van een bodemkwaliteitskaart worden gegevens van puntverontreinigingen (zoals beschikbaar in het landsdekkend Beeld bodemsanering) uitgesloten. Grond vanuit gevallen van bodemverontreinigingen of bodemsaneringen mag niet op grond van een bodemkwaliteitskaart worden toegepast.

omhoog

Afgifte milieuhygiënische verklaring op basis van een bodemkwaliteitskaart

Op grond van een bodemkwaliteitskaart kan een milieuhygiënische verklaring worden afgegeven van:

  1. de kwaliteit van de bodem waarop of waarin grond of baggerspecie wordt toegepast
  2. de kwaliteit van de toe te passen grond of baggerspecie

Een milieuhygiënische verklaring op basis van een bodemkwaliteitskaart mag worden afgegeven indien;

  • het bevoegd gezag de bodemkwaliteitskaart erkend als milieuhygiënische verklaring.
  • de toepassingslocatie en de ontgravingslocatie gelegen zijn binnen het bodembeheergebied waarop de BKK betrekking heeft. Zie voor aanvullende eisen de Nota bodembeheer van het betreffende gebied.
  • de ontgravingslocatie binnen de grenzen van een beheergebied ligt dat in de Nota bodembeheer van de toepassingslocatie is aangewezen als bodembeheergebied waarvan de BKK kan dienen als basis van de milieuhygiënische verklaring. Voorwaarde is dat het 95-percentielwaarde van alle parameters in de bodemkwaliteitskaart van de ontgravingslocatie onder de maximale waarden voor spoedige sanering liggen.

omhoog

Eisen aan een bodemkwaliteitskaart

Een bodemkwaliteitskaart waarin de kwaliteit van de bodem in de bodemkwaliteitsklassen volgens het generieke beleid zijn vastgelegd dient te zijn opgesteld volgens de Richtlijn voor het opstellen van bodemkwaliteitskaarten, NEN, 2007 en moet voldoen aan de eisen in bijlage M van de Regeling bodemkwaliteit.

De Richtlijn voor het opstellen van bodemkwaliteitskaarten en Bijlage M van de Regeling bodemkwaliteit gaat in op de volgende punten:

  • algemene randvoorwaarden kaart met actuele bodemkwaliteit
  • aanvullende randvoorwaarden voor kaarten van de actuele bodemkwaliteit van de bodem onder oppervlaktewater
  • de indeling van het beheersgebied in deelgebieden
  • de voorbewerking van de gegevens van de actuele bodemkwaliteit per deelgebied
  • het vaststellen van bodemkwaliteitszones
  • aanvullend bodemonderzoek tbv de kaart met actuele kwaliteitsgegevens.
  • beschrijving van de actuele bodemkwaliteit.

Algemene randvoorwaarden en kernpunten kaart met actuele bodemkwaliteit:

  • locaties waarvan bekend is of wordt verwacht dat ze verontreinigd zijn als gevolg van een puntbron zijn uitgesloten van de kaart waarop de actuele kwaliteit van de bodem wordt weergegeven. Deze locaties worden in een aparte kaartlaag opgenomen.
  • de kaart waarop de actuele kwaliteit van de bodem is weergegeven geeft binnen het generieke toetsingskader in ieder geval inzicht in de kwaliteit van de toplaag van 0 tot 0,5 m beneden maaiveld of beneden het niveau van de bodem onder het oppervlaktewater. Onder het gebiedsspecifieke toetsingskader kan gemotiveerd een afwijkende laagdikte voor de toplaag worden vastgelegd.
  • in de kaart waarop de actuele kwaliteit van de bodem worden ten minste de stoffen opgenomen waarvoor geldt (uitzondeing hierop vormen de kaarten van de actuele bodemkwaliteit in Rijkswateren; voor deze wateren moeten alle stoffen die in het stoffenpakket dat voor Rijkswateren is vastgesteld, worden opgenomen in de kaart):
  • stoffen met een kans groter dan 5% op overschrijding van de achtergrondwaarden
  • stoffen die van nature of vanwege  historisch of huidig gebruik in de gehalten boven de achtergrondwaarden (kunnen) voorkomen
  • de emissie van stoffen met een kans groter dan 5% op overschrijding van de maximale emissiewaarden.
  • de kaart waarop de actuele kwaliteit van de bodem wordt voorzien van een toelichting waarin wordt omschreven hoe de kaart tot stand is gekomen en de inhoudelijke en beleidsmatige keuzes die daarbij zijn gemaakt worden toegelicht.
  • aanvullend voor kaart met actuele kwaliteit van de bodem onder oppervlaktewater:
  • deze kaart kan worden opgesteld voor gebieden waarvoor het aannemelijk is dat de ruimtelijke indeling in bodemkwaliteitszones niet verandert binnen de geldigheidsduur van de bodemkwaliteitskaart. In gevallen dat de ruimtelijke indeling wel dynamisch is kan de kaart niet worden gebruikt voor het afgeven van een milieuhygiënische verklaring voor de bodem onder het oppervlaktewater of de vrijkomende baggerspecie.
  • bodemverwachtingenkaarten kunnen wel worden gebruikt om de indeling in bodemkwaliteitszones binnen het gebiedsspecifieke beleid te onderbouwen, op basis van deze verwachtingenkaarten kan geen milieuhygiënische verklaring worden afgegeven.
  • de gebiedsindeling vindt plaats op basis van geselecteerde kenmerken. De motivatie wordt vastgelegd in de opstelrapportage bij de bodemkwaliteitskaart.
  • de voorbewerking van de gegevens van de actuele bodemkwaliteit worden gedocumenteerd zodat te allen tijde de totstandkoming van de bodemkwaliteitskaart is te reproduceren.
  • voor elk deelgebied (zone) moeten ten minste per stof 20 waarnemingen aanwezig zijn, met een goede ruimtelijke spreiding.
  • voor alle onderscheiden bodemkwaliteitszones wordt per bodemlaag de actuele kwaliteit van de bodem beschreven aan de hand van:
  • de gemiddelde gehalten van alle in beeld gebrachte stoffen
  • de P95 en desgewenst andere percentielwaarden zoals bijvoorbeeld de P80 en de P90
  • de gemiddelde fracties lutum en organische stof

omhoog

Overgangsbeleid stoffenpakket

Per 1 juli 2008 geldt een standaard stoffenpakket voor landbodemonderzoek, waterbodemonderzoek, keuren van grond en van baggerspecie en grondwateronderzoek. Hierbij wordt voor waterbodemonderzoek en voor het keuren van baggerspecie een onderscheid aangehouden tussen Rijkswateren en overige wateren.

Het standaardpakket omvat de stoffen die bij milieuhygiënisch onderzoek moeten  worden gemeten en is van toepassing wanneer er sprake is van:

  • een onverdachte situatie
  • een verdachte situatie waarbij er breder wordt onderzocht dan de stoffen die op basis van het vooronderzoek bekend waren.

Gerekend vanaf de datum dat het gewijzigde stoffenpakket in de NEN5740 ingaat hoeft gedurende drie jaar niet te worden voldaan aan de eis van minimaal 20 waarnemingen per zone. Zolang niet wordt voldaan aan het minimumcriterium van 20 waarnemingen wordt voor deze stof de stap waarin de bodemkwaliteit per te onderscheiden zone wordt gekarakteriseerd overgeslagen. Deze stoffen worden zolang niet wordt voldaan aan het minimumcriterium van 20 waarnemingen per zone niet opgenomen in de ontgravingskaart. Op de toepassingskaart wordt voor deze stoffen de generieke toepassingseis die geldt voor de functie van de bodem gehanteerd (dus alleen toetsing aan functie).

omhoog

Erkenning, certificering en accreditatie bij een bodemkwaliteitskaart

Voor meer informatie over erkenningen en functiescheiding zie het dossier KWALIBO.

  • Voor het opstellen van de kaart wordt gebruik gemaakt van gegevens die afkomstig zijn vanuit eerder uitgevoerde bodemonderzoeken (NEN 5740 of partijkeuringen die betrekking hebben op de bodemkwaliteit van de specifieke zone) of uit onderzoek specifiek uitgevoerd met als doel aanvullende gegevens ten behoeve van de bodemkwaliteitskaart te verzamelen. Indien deze onderzoeken na 1 oktober 2006 zijn uitgevoerd dient rekening te worden gehouden met de eisen van erkenning.

omhoog