Kennis van kwaliteit in bodem en archeologie

HUM Bodemenergie

Toezicht en handhaving bij bodemenergiesystemen

Voor uitvoering van toezicht en handhaving bij bodemenergiesystemen door provincies, gemeenten en omgevingsdiensten zijn twee handreikingen in gebruik:

  1. HUM bodemenergie voor provinciale taken (HUM Bodemenergie deel 1, SIKB richtlijn 8221)
  2. HUM bodemenergie voor gemeentelijke taken (HUM Bodemenergie deel 2, SIKB richtlijn 8222)

De HUM BE deel 1 en de HUM BE deel 2 vindt u op de pagina 'Richtlijnen en protocollen'.

HUM staat voor 'Handhavings Uitvoerings Methode'. Een Handhavings Uitvoerings Methode is een handreiking voor het omgaan met meldingen, het houden van toezicht en het zo nodig handhavend optreden. De handreikingen hebben tot doel om de uniformiteit van het toezicht en handhaving bij bodemenergiesystemen te bevorderen.

De kern van deze HUM's zijn gemeenschappelijk te hanteren lijsten met controlepunten. Per fase - aanleg, gebruik, buiten gebruik stellen - beschrijven deze lijsten de controlepunten. Daarbij is per controlepunt aangegeven wat er mis kan gaan, welke sanctie kan worden opgelegd en welke wetsartikelen overtreden worden. Hiermee hebben toezichthouders eenzelfde startpunt bij het controleren van bodemenergiesystemen en wordt ook de basis voor een uniform sanctiebeleid gelegd. 

De HUM BE deel 1 heeft betrekking op het toezicht en de handhaving op de voorschriften voor open bodemenergiesystemen in de waterwetvergunning en op de voorschriften van de Provinciale Milieuverordening en het Besluit bodemkwaliteit.

De HUM BE deel 2 heeft betrekking op het toezicht en de handhaving van de vergunnings- en meldingsplichten en de algemene regels voor gesloten bodemenergiesystemen in het Activiteitenbesluit, het Besluit lozen buiten inrichtingen en het Besluit bodemkwaliteit.
Bijlage 2 van de HUM BE deel 2 beschrijft een methode voor het toetsen van interferentie tussen kleine gesloten systemen. Dit zijn gesloten bodemenergiesystemen met een bodemzijdig vermogen van minder dan 70 kW. De methode maakt gebruik van een rekentool, ITGBES (Interferentie Tool Gesloten BodemEnergieSystemen). ITGBES berekent de cumulatieve temperatuureffecten van dicht bij elkaar gele kleine gesloten bodemenergiesystemen. ITGBES is ontwikkeld voor eenvoudige standaardsituaties.
De methode en de rekentool ITGBES kunt u vinden op de pagina op de pagina 'Richtlijnen en protocollen' (HUM BE deel 2, Bijlage 2).

Voor achtergrondinformatie over deze methode kunt u het rapport en de notitie met aanvullende berekeningen downloaden. Dit betreft de rapportages van het onderzoek dat ten grondslag ligt aan de rekentool ITGBES en de actualisatie van de methode voor het toetsen van interferentie tussen kleine gesloten bodemenergiesystemen.

In beide HUM's is de afstemming met de energieparagraaf van de Wet milieubeheer uitgewerkt. Deze paragraaf kan ook betrokken worden op bodemenergiesystemen. Dit faciliteert de aansluiting van het bodem(energie-)beleid op het algemene energiebeleid bij inrichtingen.

Toezicht op grond van de energieparagraaf van de Wet milieubeheer

Op grond van artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit milieubeheer is degene die de inrichting drijft verplicht alle energiebesparende maatregelen te nemen met een terugver-dientijd van vijf jaar of minder of alle energiebesparende maatregelen die een positieve netto contante waarde hebben bij een interne rentevoet van 15%. Deze verplichting geldt alleen voor inrichtingen met een groot energieverbruik. Als uit het onderzoek blijkt dat niet wordt voldaan aan de energiebesparingsverplichting is de drijver van de inrichting verplicht om energiebesparende maatregelen te treffen binnen een door het bevoegd gezag te bepalen redelijke termijn. Zo’n maatregel kan bestaan uit het installeren van een bodemenergiesysteem of het verbeteren van de werking van een bestaand bodemenergiesysteem.

Het bevoegd gezag kan daar waar sprake is van evidente energieverspilling de zorgplicht van het Activiteitenbesluit milieubeheer (artikel 2.1) gebruiken om energiebesparende maatregelen te verlangen. Bij bodemenergiesystemen waarop het Activiteitenbesluit milieubeheer van toepassing is en die door onvoldoende beheer veel minder energie besparen dan mogelijk is, kan het bevoegd gezag eisen dat het beheer wordt verbeterd om de energiebesparing met het bodemenergiesystemen te vergroten. Het is wel van belang om hierbij een realistische en redelijke kosten- en baten-afweging te maken. Als richtlijn kan een terugverdientijd van drie jaar (of minder) worden gehanteerd.

Meer informatie is te vinden op de website van Infomil.